Station Rijksstraatweg
Haarlem's vergeten station
Vroeger een eenzaam station in de weilanden buiten Haarlem,
nu een historisch woonhuis in Haarlem.
Deze website vertelt en toont de geschiedenis van Station Haarlem Rijksstraatweg.
Station rijksstraatweg (we spreken van station, maar technisch gezien was het een halte omdat er geen inhaal- of rangeersporen waren) is gebouwd in 1911 en feestelijk in gebruik genomen op 2 augustus 1912. Het station is slechts 23 jaar in gebruik geweest. Door de in die tijd afgelegen ligging (dit gedeelte van de toenmalige gemeente Haarlemmerliede was grotendeels onbebouwd) heeft het station zelden grote reizigersaantallen gezien. Een dieptepunt waren de reizigersaantallen van 1935 die gemiddeld op 20 per dag lagen. Tot en met oudejaarsavond 1935 stopte er treinen aan het perron van het kleine station, nog eens zes maanden later reed de laatste goederentrein over het spoor. Vervolgens werden de rails snel opgebroken omdat er ruimte nodig was voor de verbreding en verbetering van de rijksstraatweg Amsterdam-Haarlem.
In die tijd werden stations vaak volgens serieontwerpen gebouwd, zo ook dit HESM-III-station. Deze serie stations bestond uit:
– Aalsmeerderweg (1911)
– Rijksstraatweg (1911)
– De Kwakel (1911)
– Legmeerpolder (1912, in spiegelbeeld, inmiddels gesloopt)
– Oosteinde (1912, tijdelijk Aalsmeer Oost genaamd)
– Hooge Rijndijk (1913, later Gouwsluis genaamd)
– Zevenhoven (1913, inmiddels gesloopt)
– Wilnis (1914, in spiegelbeeld).
Op Aalsmeerderweg na zijn alle nog resterende stations bewoond.
De bouw van het station
De bouw van het station duurde ongeveer een jaar en werd aanbesteed op 7 februari 1911. De totale bouwprijs lag rond de fl. 15.000,-. Daarvan ontving een volwassen metselaar 23 guldencent per uur of 11 cent per uur als hij minderjarig was. Daarbij had de HESM bedongen dat niet meer dan 25% van de werkkrachten minderjarig mocht zijn. ‘De te bezigen bouwstoffen moeten van de beste kwaliteit in hun soort zijn en aan de keuring der Directie worden onderworpen’, staat in het bestek vermeld. Verder leert dit bestek ons dat het pand in totaal op 1,07 kilometer dennenpalen rust en bestond uit een perron, een hoofdgebouw, een naastgelegen privaatgebouw en beerput. Het stationsgebouw bestaat uit een wachtkamer (het rechtergedeelte met de luifel) dat met een draaibaar loket (niet meer aanwezig) verbonden is aan het kantoor in het middelste gedeelte. Onder een gedeelte van het pand is een kelder met koekoek aanwezig. De overige ruimtes waren leefruimtes voor de bewoners. Op de rijrichting (vanaf Aalsmeer) stond groot het getal ’14′ geschilderd, het was immers het 14e gebouw (van de 66) van het spoornetwerk. Boven het kantoor bevat de gevel een tegeltableau met de stationsnaam, gemaakt door plateel- en tegelbakkerij ‘De Distel’ .
Zo’n 10 meter verwijderd van de gevel liep de spoorlijn. Het was enkelspoors zonder gelegenheid tot passeren. Het perron was slechts een kleine verhoging ten opzichte van de spoorlijn. Dit leidde tot een oncomfortabele instap, omdat de gebruikte rijtuigen nogal ‘hoog op de poten’ stonden en je vervolgens, staand op de trede een zware deur open moest zwaaien.
Het is niet bekend wie de architect is van dit pand, de aannemer was H. van Dam uit Nieuw Vennep. Hij tekende op 23 februari 1911 het contract met de directie der HESM en ontving fl. 78.397,- (tezamen) voor de bouw van dit station plus het identieke station aan de Aalsmeerderweg, plus vier wachterswoningen, een militaire woning, drie abris en de (veel grotere) stations Vijfhuizen en Hoofddorp. Volgens overleveringen heeft de aannemer zich nogal verkeken op dit werk en is hij daardoor failliet gegaan.
Op oudejaarsavond 1936 reed de laatste trein bijna ongemerkt langs het station. Reizigers zullen waarschijnlijk niet meer in- of uitgestapt zijn, want de nooit zo heel succesvolle lijn trok in de nadagen heel lage aantallen reizigers.
Station Rijksstraatweg lag ooit aan de spoorlijn Haarlem-Hoofddorp (of Aalsmeer) en maakte onderdeel uit van de Haarlemmermeerspoorlijnen. Tezamen met de lijnen Amsterdam-Uithoorn, Bovenkerk-Aalsmeer, Aalsmeer-Nieuwersluis, Uithoorn-Alphen en Hoofddorp-Leiden vormde deze een netwerk van ruim 110 kilometer spoorlijn. Deze spoorlijnen waren bedoeld om de bedrijvigheid in de Haarlemmermeerpolder te stimuleren en de afzetmarkt voor de lokale boeren en producenten te vergroten. De HESM (Hollandsche Electrische Spoorweg Maatschappij, opgericht op 6 mei 1898) heeft deze lijnen aangelegd, maar een groot succes is het nooit geworden
Volgens de winterdienstregeling van 1927 stopte er plm 9 treinen per dag in elke richting.
Al in de crisis van de jaren 30 werd de stoomtram (alleen de naam was elektrisch) letterlijk ingehaald door de autobus en kwamen de lijnen te vervallen. De spoorlijn bij het station rijksstraatweg is in 1936 vrijwel direct opgebroken. Bijna het gehele trace is overigens nog zichtbaar en te volgen, o.a. omdat het langs werelderfgoed loopt, te smal is om te bebouwen of omdat er in later tijden een hoofdwaterleiding onder of naast gelegd is, waardoor er niet gebouwd kan worden op een groot deel van het trace.
Vanaf de opening van het station op 2 augustus 1912 was het station bemand en bewoond. De bewoners die hier de eerste 16 jaar hebben gewoond zijn nog niet bekend.
De bekende geschiedenis van de bewoners gaat terug tot ongeveer 1928 toen het spoorwegechtpaar Antoon en Jantje Wolfard(-de Haan) hun intrek nam in het station. Dit echtpaar, getrouwd in 1910, werkte hiervoor in Delfzijl en werd door de NS overgeplaatst naar het stationnetje in de toenmalige gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Ze zouden hier zo’n 8 jaar blijven wonen met hun inmiddels 6 kinderen. In 1936, bij de sluiting van de spoorweg verhuisde het echtpaar naar Heemstede om stationswachter te worden van het oude station Heemstede Aerdenhout I.
In december 1936 -bij de opheffing van de spoorweg- nam het gepensioneerde spoorwegechtpaar Jan en Jacoba Kleijer hun intrek in het pand. Jan Kleijer, die op verschillende plekken rangeerder en overwegwachter is geweest, mocht met zijn vrouw na zijn pensioen in het voormalig station wonen, naar verluidt omdat ze altijd heel netjes omgingen met de spoorpanden waar ze woonden. Kleinkinderen Jan en Cobi konden vol respect en warme herinneringen vertellen over hun opa en oma en de tijd die zij logerend doorbrachten aan de Amsterdamschevaart. Over hoe opa Kleijer zijn tabaksbladeren te drogen hing in de wachtkamer en hoe oma Kleijer de wekpotten en aardappelen in de ruime kelder bewaarde. Het gepensioneerde echtpaar had een flink aardappelveldje waar in de oorlog menige mond mee gevoed werd. Dat het landje door opa werd bemest vanuit de beerput was vast heel normaal in die tijd. De familie Kleijer woonde hier tot eind jaren 40. Onderstaande foto laat zien dat ook zij een huwelijksjubileum in het station hebben gevierd.
Het is niet precies bekend wie daarna in het pand is gaan wonen, net zo min als de namen van de stationswachters die er tussen 1912 en 1928 woonden. Waarschijnlijk is het pand in de jaren 50 verkocht aan de gemeente Haarlem die het aan verschillende bewoners heeft verhuurd tot 2007.
Het pand is in 2007 door de gemeente Haarlem verkocht aan Christiaan Rasch en Anneke Mels die het grootschalig hebben opgeknapt. Het pand is geheel gemoderniseerd zoveel mogelijk met behoud (en terugplaatsing) van originele details.